Co-regulatie en zelfregulatie

Twee begrippen die we (in een veilig nest) van bij de geboorte leren. Het is een spel waar we als ouder veiligheid creëren daar waar het ontbreekt, zodat het kind terug kan exploreren. In dit geval gaat het kind gaan co-reguleren met de ouder om terug te kunnen exploreren en dus te groeien. Evenzeer is het belangrijk dat het kind, in verbinding met de ouder (en dat is een belangrijk aspect), leert door een bepaalde spanning te gaan en dus zelfreguleert. Kinderen die overbeschermd worden, hebben de neiging om angstig gehecht te zijn en worden hierdoor afhankelijk. Voor hen is het zelfreguleren niet genoeg gestimuleerd. Kinderen die teveel zelfreguleren kunnen vermijdend gedrag vertonen en gaan té onafhankelijk worden. Voor hen is het vragen naar steun en het co-reguleren nog niet volledig ontwikkeld. Dit spel gaat door, ook al naderen we de volwassenheid. De balans tussen het co-reguleren en zelfreguleren zorgt voor een betere kwaliteit van het kind, en dus de volwassene. Er is een vertrouwen dat je steun mag vragen in tijden van spanning. Alsook een vertrouwen dat jij het kan.

Twee belangrijke elementen om hierbij te vermelden: de ‘good enough’ ouder doet het met de tools die hij/zij heeft. Deze tools hebben te maken met o.a. zijn/haar hechtingsstijl. Daarnaast heeft het ook te maken met de situatie. Je kan als ouder het spel tussen co-regulatie en zelfregulatie goed balanceren, maar als er plots een stressfactor aanwezig is: vb een scheiding, een sterfte, financiële stress… kan de situatie ook omslaan. Het goede nieuws is dat een hechtingsstijl of ‘werkmodel’ zoals Bowlby het verwoordt, kneedbaar is. Het is afhankelijk van de situatie en de relaties. Een hechtingsstijl is dus voortdurend in beweging en is veranderbaar. Maar soms hebben we steun nodig. En soms hebben we de spanning nodig in een veilige setting om het zelf te doen.

De foto van de klimmer en zijn ondersteuners toont het spel goed weer: de klimmer doet het zelf en heeft de steun onder zich. Hij gaat door de spanning en als hij valt, weet hij dat hij opgevangen wordt. Met dit vertrouwen kan hij exploreren en het zelf doen. Het vertrouwen in de ondersteuning is er alsook de ruimte om zijn doel (de top) zelf te bereiken.

Stephanie Colaianni